zondag 8 februari 2009

De klankkleur


Wat betekenen al die namen boven de registerknoppen? Bij dit orgel komen we 4 verschillenden namen tegen. Iedere naam staat voor een bepaalde klank die o.a. door de vorm van de pijp zijn eigen karakter krijgt. Naast de uiterlijke vorm is ook het diameter van de pijp, de hoogte van de opsnede, de breedte van het labium de ligging van de kern belangrijk.



Holpijp Een gedekte labiaalstem met een holle zangerige klank. Meestal van hout of metaal Roerfluit Een halfgedekte labiaalstem van helder karakter. De in de hoed aangebrachte buis (het roer) bevorderd deze helderheid d.m.v. zekere boventonen. In dit orgel van hout gemaakt. Let op de gaten in de stop Prestant Het voornaamste register van het orgel, wat vaak in het front staat. De toon is helder en rond met een lichte streek. Nasart Enkelvoudige vulstem, meestal konisch van vorm met een wat neuzige klank.

Bijna alle stemmen staan op de windlade. De grote pijpen van de Holpijp zijn afgevoerd en hebben elders in het orgel een plaats gekregen. Door een conduct krijgen ze wind uit de lade. In dit orgel zijn drie pijpen tegen het dak geplaatst, liggen er 6 onderin het orgel en staan er nog 3 links naast de windlade.


Als we achterin de orgelkast beginnen zien we:

Roerfluit

Holpijp

Prestant 4'

Nasart

Prestant 2'

Tot slot even een klankvoorbeeldje met helaas nogal erg veel bijgeluiden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten